'de Franse Verleiding' |
het verhaal van de geschiedenis van het reizen naar Frankrijk.....O |
Contact:
NIEUW !.
Voor mij is Parijs de stad van vele 'eerste keren'.
En dan vertel ik hier nog lang niet alles .... .
RECENT.
In de vijftiger jaren, toen vliegen nog niet heel gewoon was, maar een luxe, liet Air France een nu karakteristiek filmpje maken over de Côte d'Azur.
© A.W. Engelen (1804-1890)
Over tijd, reizen en snelheid.
Nog een opmerkelijk verhaaltje over
Met terloops een onverbloemd staaltje van koloniaal gefoeter op 'den Engelschman'. Over eerste historische sensaties in ... Frankrijk.
Of het nu in Cagnes-sur-Mer was of in Parijs.
Nostalgische filmpjes!
Langs de Franse Rivièra in 1937.
En dan de Franse Rivièra vlak na de Tweede Wereldoorlog ... .
En weer later, uit 1957, een film over de leegloop van het Franse land richting grotere en grote steden en waar nu nog veel Nederlanders als het ware de vruchten van plukken. In 't Frans de toelichtende tekst:
De bovenstaande Franse tekst komt kortheidshalve neer op een vurig pleidooi om de ontvolking van het Franse platteland en de ontwikkeling van nieuwe,
als paddestoelen zonder ziel uit de grond stampende stedelijke concentaties een halt toe te roepen.
- Christophe Guilly, Fractures françaises. Paris François Bourin Editeur, 201O.
Voor de film klik op de Franse op de Franse tekst ... en u ziet prachtige beelden en oh, nog zo herkenbaar! Maar voor de Fransen die er wonen is hun beleven een heel andere dan voor een Nederlander die nog juist dat terrasje treft en een wijntje wegnipt.
DE BOVEN- EN ONDERWERELD VAN HET ZUIDFRANSE FONTCOUVERTE.
Zal mijn levenservaren in het Zuidfranse Fontcouverte veranderen nu er naast mij het jarenlang gesloten 'Café de la Place' op vrijdag de 14-de juni weer is
geopend en zelfs uitgebreid tot een épicerie, een kruidenierszaakje dus. Het café beschikt over twee terrassen, één strak tegen de gevel en de ander aan de
overkant van het romantisch, oer-Franse pleintje, onder de schaduw biedende bomen.
Maar wat wil het geval? Jaren geleden alweer vestigde ik me in een klein Zuidfrans gehucht en wie woonde daar?
Precies. ene Franse enkeling die, hoe uniek, juist een boek over Nederland had gepubliceerd! Hoe konden in
zo'n groot land juist die twee dunne lijntjes elkaar kruisen? Het betrof de welhaast vlekkeloos Nederlands
sprekende Pierre-Jean Brassac. Op zijn naam stond het boek uit 2003 'Le Royaume qui porte l'eau à la mer.
Cinq saisons aux Pays-Bas'. Ik vertaal: 'Het koninkrijk dat het water naar de zee draagt.
Vijf seizoenen in Nderland'. Een titel als steek onder water? Met als toontje: 'er is geen beginnen aan,
sterker, het is allemaal zinloos'? Nee dus. Na lezing bleek het een liefdevol en enthousiast portret van
die Lage Landen waar ze toch maar dapper en krachtig op die karakteristieke fiets tegen de wind in trapten.
Die fiets werd trouwens door Pierre-Jean Brassac betiteld als 'la Reine, ik vertaal: 'de Koninging'. En wie van enige
leeftijd is herinnert zich niet dat overbekende beeld van koningin Juliana 'op de fiets': een Hollandse koninging op een
een fiets, een Oma-fiets zouden wij zeggen, zwart uiteraard en waarschijnlijk een Gazelle.
De meeste Fransen die ik vertel over de vele Nederlandse tijdschriften die aan hun land gewijd zijn staan verward versteld.
Dat overkwam me vandaag ook weer met een Franse bezoeker. "Waarom komen ze allemaal, terwijl wij maar lopen te mopperen!", zei hij.
Het museumpje 'de Franse verleiding' biedt twintig eeuwen reizen en op haar beurt verhaalt Mariëlla Beukers in 'Wijnkronieken' van 'Twintig eeuwen Nederlanders en wijn'.
Nadenken over toerisme.
Er is wat geobserveerd, nagedacht en geformuleerd over het toerisme. Hier bespiegelingen van ene Ruud Welten:
Voordat ik, iets verderop, over het weder hier begin te zeiken, want het heeft hier dit voorjaar meer gezeken dan anders, veel meer ... laat staan plots dit najaar,
dat was
ernstig (13 verdronkenen hier vlakbij, op nog geen kwartiertje rijden!), maar heb geduld, eerst het mogelijk nieuwe logo van 'de Franse verleiding'
zoals eerst opgemerkt, toen 'gezien' en vervolgens gefotografeerd door Paul Snijders.
Zojuist opgeduikeld een tweetal boeiende verhaaltjes:
1846, de eerste treinreis
tussen Parijs en Brussel.
'Per luxetrein naar de Franse Rivièra voor 1914'
't Allernieuwste
Deze site wil iets luchtigs hebben, maar is voor wat betreft het museumpje en hopelijk ook voor mijn komend boek wel degelijk gebaseerd op diepgaande studie. Hierbij een
Ook nieuw, want:
OOK IN FRANKRIJK HEEFT ELKE BOOM EEN EIGEN BAASJE OF BAZINNETJE.
Ate Vegter in 1979 op reis naar de Volkshogeschool Méridon bij Chevreuse, vlak onder Parijs.
Opmerkelijk 'ongewone' en erudiete observaties van Ferry van der Vliet, zo opmerkzaam door hem genoteerd en nu ook in druk verschenen!
Ferry van der Vliet bewijst niet zomaar toerist te zijn: hij bewijst reiziger / ontdekker / blootlegger van een metropool te zijn waarvan
we toch allemaal willen denken er het fijne van te weten?
De filosoof Ruud Welten, auteur van het onderstaande boek en ook van 'Onder vreemden: De ander in de reisliteratuur'
in een interview over wat volgens hem de kern is van onze overweldige reislust.
En over reizen en massatoerisme? VPRO's 'Tegenlicht bood een interesante documentaire.
Ja veel is er gefilosofeerd over vrije tijd, neem Paul Lafargues' 'Le droit à la paresse' ('Het recht op luiheid') uit 1883.
Daar had ene Hans Magnus Henzensberger het wel over in zijn
'Vergebliche Brandung der Ferne. Eine Theorie des Tourismus, in: Merkur, 12. Jg., 1958, S. 701-720. Helaas kan ik de oorspronkelijke tekst op het internet
niet terugvinden, dus hier een reflectie. Enzensberger zettte het reizen en het toerisme
neer als een vlucht uit het maar al te vaak als benauwend ervaren 'keurslijf van alledag'. En Ruud Welten lijkt voort te broduren op die invalshoek.
Kom op met dat plezier en met dat het elders beter hebben. Het weer bijvoorbeeld en daarmee had u in het Hollandse een ruim voordeel op het Zuidfranse.
Maar droom dus niet te veel.
Donderdag 1 maart? Sneeuw nota bene ! Flinterdun en voor een paar uur, maar toch.
En toen, op zaterdag de derde maart, 33° op de thermometer, toegegeven in de zon, maar toch met een gevoelswaarde van 24,
terwijl het in Nederland heel voorzichtig begon te dooien ... .
Maar al met al: de lente hier, in de Zuidfranse Languedoc, was 'instable', terwijl Nederland in eeuwen niet zulk mooi voorjaar en zomer heeft beleefd.
Pas sinds eind juni is hier dan eindelijk die ogenschijnlijk eindeloze zomer aangebroken. En sinds Quatorze Juillet een ongekende lange periode van hitte,
tot de overgang naar 8 augustus. Voorheen bleef het hier 's zomers bij een paar 'puf'-dagen, maar nu? Zo lang achter elkaar. Sinds mijn jaren niet heb ik dat nog nooit meegemaakt.
Nu is het weer weder 'agréable' en zo bleef het tot vandaag: onafgebroken zon en zomer tot in de vroege oktober aan toen. Nog een maand en dan zal het gedaan zijn.
-----
"Carte grise, s'il-vous plaît !"
Des Rijk's Frankrijks.
En 't smeert zo gemakkelijk uit.
"Goed gedaan, jochie!"
Dit wilt u niet weten !
Reizen, toerisme ....
Is het blikverruimend? Is't goed?
't Minst slechte wat U kunt doen is de trein te nemen en straks die 'hyperloop' ... .
Franse stem.
Christopher Maé:
"Il est oú, le bonheur, il est oú?"
Nl.-Franse 'stemmingen'.
Ijsje in Frankrijk ? Ijs?
De voorspelling is dat het in 2025 gedaan is met skiën in Chamonix ... .
Klik en schrik.
Geschiedenis in versnelling.!
Tot zo rond 1845 nam de reis Amsterdam - Parijs nog minimaal één week in beslag, totdat in Frankrijk en Belgie heel rap een spoorwegnetwerk tot stand kwam.
Vanuit Nederlands perspectief is de Noord-Zuid-verbinding immer problematisch geweest.
de 'hyperloop' ... . -------------
De 'hyperloop' is natuurlijk geinspireerd op de buizenpost, dat vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw een grote vlucht nam. Kantoren, banken vooral, maar ook
warenhuizen werden er van voorzien. Mij staat me nog 'de Bijenkorf' in Amsterdam voor de geest waar jouw geld en de bon in een kokertje werd gestopt die dan met een duwtje
in de buis werd hehannest, het klepje met rubberen ring dicht, als een weckflesje, en op weg naar de centrale kassa.
Ik geef toe, heel vervelend, maar het is wéér in het Franse. Zoek maar op 'buizenpost'.
Herinneringen aan vakanties in Frankrijk "... de geuren van tijm, rozemarijn, de bloemenpracht, de peilloos diepe zwarte nachten, soms nog even ’n verfrissend plonsje in de rivier vóór ’t slapen gaan. Je wilde het allemaal vast kunnen houden." door
Ralph en Andrea de Jongh.
-----
Deze aanbevelenswaardige site en nieuwsbrief gaf me eindelijke een samenhangend verhaaltje over
waarom en wanneer Parijs de bijnaam 'la Ville Lumière' - 'de Lichtstad' kreeg.
Amsterdam vol?
Drie procent, pak h'm beet 6 % van ons leefbare oppervlak,
Nieuw:
SOMS LOOPT EEN VAKANTIE ANDERS DAN GEDACHT
Hier Frankrijk, hier Jan Brusse."
Nieuw:
Coll. 'dFv'.
Blijvend uitgelicht:
Een waanzinnige documentaire
Paris 1920 - 1930:
Voor reacties, bijdragen en informatie:
Lezenswaardig:
Nog steeds klassiek wat betreft het moderne reizen is,
Van veel latere datum (maar toch van 2012 alweer) stamt een soort van 'individialoog' met /
Get lost! The new art of travel for the 19-st, 29-st and 21-st century?
Los van mijn persoonlijke, soms zeer indringende er-/aanvaringen heb ik bijzonder
- The Silent Language (1959)
En met hem gaat dus in één adem door:
- Geert Hofstede, Cultures and Organizations.Intercultural Cooperation and Its Importance for Survival. Software of the Mind, 1991;
- Clotaire Rapaille, Culture Codes; Comment déchiffrer les rites de la vie qoutidinne à travers le monde, 2006 en
- Erin Meyer, The Culture Map: Breaking Through the Invisible Boundaries of Global Business, 2016.
Maar geloof me, het leven in een dorp als Fontcouverte is,aan den lijve, ook pijnlijk onthullend.
Voor hen die een kortstodige duik willen nemen in het interculturele sop, goeddeels gebaseerd op Erin Meyer:
|
Ooit, twee keer maar liefst, werd er in Nederland, in Holland en Utrecht vooral, gesproken en geschreven over 'de Fransche Tyrannie'; nu is Frankrijk
de belangrijkste buitenlandse
vakantiebestemming van de Nederlanders. Sterker, van de hele wereld! Op 87 miljoen buitenlandse toeristen staat de teller nu, wereldwijd nummer één qua aantal.
Qua bestedingen, dus inkomsten,
en dat is de Fransen natuurlijk een doorn in het oog, staat ze echter op de derde plaats. Maar toch, het toerisme is Frankrijk's belangrijkste 'export'-produkt,
belangrijker dan 'l'industrie agro-alimentaire'! Laurent Fabius, eens de Franse minister van buitenlandse zaken van president François Hollande, die
- logisch - ook het inkomende toerisme als portefeuille had
mikte zelfs op 100 miljoen buitenlandse toeristen voor 2020. Daartoe moest er, los van de bestaande budgetten, nog eens 1 miljard euro extra gemobiliseerd worden.
Het merendeel daarvan moest worden gestoken in, zeg, de ontvangstcapaciteit ('qualité') en op marketing die haar pijlen vooral moest richten op de 'nouveaux riches'
in opkomende, wat heet,
landen als China, Taiwan, Thailand, de Emiraten, enzovoorts. Die zuinige Hollander zal toch wel komen.
En de nieuwe Franse president Macron - van zijn minister 'Buitenland' zullen weinigen nog iets vernomen hebben - blaast zijn partijtje mee in de promoting van 'la Marque France'. Bij al zijn internationaal 'gedekte' optredens plaats hij zich voor op de voorgrond met als achtergrond Frankrijks 'grandeur: Versailles, het Louvre, de Eiffeltoren tot en met het grandiose 14-mei défilé op de Parijse Champs-Elysées en de Place de la Concorde. Donald Trump in ieder geval was onder de indruk en wil nu 'ook zoiets hebben', terwijl anderen weer vinden dat de Noord-Koreaanse Kim-Jong-un /of zoiets\ er een puntje aan kan zuigen. Kom daar maar eens uit, uit dat mediatieke poppenspel dat vroeger gewoon massapropaganda heette. In de na-oorlogse jaren '50 was, opmerkelijk genoeg, Duitsland voor de Nederlander nog dè buitenlandse vakantiebestemming nummer één. Pas rond 1980 ging Frankrijk wat dat betreft althans Duitsland de loef afsteken. En nu? Nu liegen de cijfers er niet om maar draaien er ook om heen, net zoals met de werkeloosheids- en arbeidsparticipatiestatistieken. Een hele batterij 'organismen' meent de exacte cijfers op een rijtje te hebben. En jawel, de schatting van Nederlandse uitstapjes naar Frankrijk 'fluctueren' tussen de twee en vier miljoen per jaar. Sterker, 'ergens' tussen 'de' statistieken kwam ik zwart op wit het onwaarschijnlijke aantal van zes miljoen tegen! Het is hetzelfde laken en pak met de aantallen Nederlanders die een optrekje in het Franse hebben om er vakantie te vieren of om er permanent te wonen. 40.000? 80.000? Honderdtwintig duizend? Hoe is dat allemaal zo gekomen? De reis naar Frankrijk is tegenwoordig, als er geen files zijn, betrekkelijk eenvoudig: er zijn snelwegen met brede bruggen, er zijn geen douanecontroles meer, we hebben de euro, we hebben creditcards en we hebben die fameuze smartphones met al haar toeters en bellen: altijd verbonden, ook tussen Frankrijk en Nederland. Maar het is nog niet zo echt lang geleden dat men alleen maar naar het zuiden kon reizen door een bootje te nemen, het waren echt bootjes over zee of over de grote rivieren. Pas met de spoorbrug bij Moerdijk, die in 1872 gereed kwam en in 1876 met aansluitende verbindingen echt in functie kwam omdat tussenliggende bruggen in de buurt van Rotterdam nog niet klaar waren kon dat. Het was een revolutie. En het duurde zelfs tot 1936 voordat men vanuit de Noordelijke Nederlanden per auto, zonder pont, naar het zuiden kon reizen. Ook dat was een revolutie. 'de Franse verleiding' verhaalt en illustreert die geschiedenis met talloze documenten. Hoe ging dat reizen in vroeger tijden eigenlijk? Van karresporen tot diligence, van bootjes tot bruggen, van de eerste landkaarten tot de GPS van nu, van trein, vliegtuig, autoroute en HSL/TGV, en van de eerste Nederlandstalige reisgids voor Frankrijk ooit tot de app's van tegenwoordig.
Wie waren die eerste sporadische reizigers en waarom trokken ze er op uit? Voor handel vooral, voor vechten soms, bedevaarten niet zelden,
en later ook voor studie en vorming.
Later kwamen nieuwe nieuwsgierigheden boven die niets te maken hadden met handel, maar een behoefte aan luxe bijvoorbeeld, diplomatie, cultuur en ook vermaak. Parijs bood dat alles. Parijs was in die tijd DE metropool van de westerse wereld. Parijs was voor een Nederlander niet simpel een andere stad maar, zoals men het lange tijd in Nederland omschreef, maar 'een wereld' en op maar 500 kilometer gelegen van Amsterdam, ook toen nog steeds een week reizen. Parijs was ook de stad van de persoonlijke bevrijding en inspiratie. Nederlandse schilders, schrijvers en fotograven getuigen er nog steeds van. Dat is de geschiedenis die 'de Franse Verleiding' vertelt en toont, tot het massatoerisme van nu, een eeuwenlang verhaal, van vooruitgang, van verandering, van mythen en van nostalgie, tot de digitale revolutie en 'de horden' van nu. Het oudste gedrukte document waar 'de Franse Verleiding' over beschikt dateert van 1657, een "Wegh-Wyser; Aenwijsende De besonderste vremde vermaecklijckheden die in 't Reysen door Vranckryck en eenige aengrensende landen te sien zijn. Tot nut van al die gheneghen zijn om die landtschappen te besichtigen". 't Was bedoeld voor jonge, uiteraard rijke patriciërszonen die op de 'Groote' (Frankrijk en Italië) of de 'Kleene' (Frankrijk) gingen voor hun vorming. 'Le Grand Tour' of, liever, 'the Grand Tour' was niet een achtiende eeuwse, in Engeland ontstane gewoonte, maar wel degelijk een in de zeventiende eeuw gegroeid 'Lage Landen'-traditie.
Vijf routebeschrijvingen door Frankrijk gingen vooraf door 'Reys-wetten', verrijkt met 'Een groot oordeel van diengrooten en uytsteeckenden JUSTUS LIPSIUS over het REYSEN',
waarin de jonge reizigers menige goede raad - en waarschuwingen - mee werd gegeven.
Noot tussendoor:
Hy zy gematight in geneuchelijke dingen, belangende voedsel en wellust: want een nuchtere reysigher, vereyscht insonderheyt matigheydt.
Die maeckt nuchteren, ghematight, schaemroot, stil-swijgend’, toomt de wellusten, matight de herts-tochten, vermeerdert loflijcke, en straft de quade begeerten,
stiert te recht al ‘t geen in ons verwert is, verdrijft quade ghedachten, blust het vryer uyt van kittelighe wellusten, stelt het gemoedt in een lieffelijcke rust,
en beschermt den gheheelen mensch altijdt van de stormen der ondeugden.
En dan, dichtbedrukte pagina's verder, wordt weer gewaarschuwd voor de vrouwen, al komt de herenliefde ook aan bod, dat moet ik weer even opdiepen, morgen ...:
vrouwen ooghs begluuren, ontsteeckt het hert der mannen in onlesschelijcke minne-vuuren.
Eind 2016 opende in het zuiden van Frankrijk 't kleine museum, 'un musée condensé, over deze geschiedenis.
' Over de toerisme-industrie enkele recente aanwinsten van 'de Franse verleiding'.
A fascinating read, fascinerend leesvoer dus, als een 'page turner'.
De wereld is fysiek en cultureel inmiddels blootgelegd,
--- Nog meer studies aangaande 'de industrie' en uw 'gedrag':
En hier een diepgaande studie aangaande culturele verschillen, als 'vreemdeling van buiten' Frankrijk binnentredend en hoe! Zo diep heeft u nog nimmer de geultjes rondom uw tent gegraven ..... en gaat ook vele malen dieper dan bijvoorbeeld 'Alle Fransen dragen een alpino' van Philip Freriks, hoe verdienstelijk ook.
'How the French think' van Sudhir Hrareesingh is een
"Today one rather has the impression that many think the way
'Wonen op vakantie' is een illusie. "Je neemt je zelf altijd
Zo gek was ik dus inmiddels niet geworden; wat een feest van herkenning !
Marketing-gelikt - local branding, zeg maar - verscheen het boek in
-----
En nog wat nieuwe aanwinsten:
Nog weer een verhaal, in de geest van 'wij willen de eersten zijn', als was het maar voor dat authentieke 'whatever'.
'The Beaton Track. European Tourism; Literature; and the Ways to 'Culture' - 1800-1918', studied and written by James Buzard.
'Haasje, rep je?'
Waarschijnlijk heeft u geen idee: reisdoel bereikt, 'bestemming verpest. Inmiddels verpest? Door U?
Al eind negentiende eeuw was er sprake van nostalgie, een terug verlangen naar hoe het ooit was.
Een heerlijk oud boekje, nou, zeg maar gerust boek, over 'manieren' dat
|
en heerlijk schaamteloos nostalgisch!
Uitgelicht:
Op (de) stapel:
Ooit 'incontournable', onvermijdelijk dus, op weg tussen Rome, Narbonne, Toulouse en Bordeaux
't milennia oude dorpje Moux, eens dichtgeslibt, toen 'une déviation', een bypass, en vervolgens toch doodgebloed,
een circulaire 'circulation'-geschiedenis.
Gauw, maar het kan nog even duren:
Le Train Bleu van Philip Freriks
Lees voor meer historisch detail
.....
De Tour de France van Lambert Doomer en Willem Schellinks
De reis van Leiden naar Parijs in
Een stem uit het verleden,
Vincent van Gogh in de Midi
De
jaren van Louis Couperus in Nice - 'een witte stad van weelde'
Op reis met Michelin
Het Parijs van Leo Faust
'Spits en smal (-) naarmate zij verder den donkere nacht in boorden'
1914 - 1915
Leo Faust
Circa 1923 - 1928
1949
'De Hollandse voorloper van de ClubMed,
het zomerkampement 'Le Cercle Hollandais' van pionier Jan Switzer in Antibes.
1925 - 1960
"De mimosa bloeit"
1952
'Paris vous parle'
1996 ( - 2016)
Gallisch.
1996?
op zoek naar de Zeeuws-Vlaamse grens
2002 - 2014:
2015
Bakens op weg naar het zuiden
2015
FN: 40 %
- 450.000 / + 2015
De tijd van Monsieur Albert
Overige reisimpressies:
onze prachtige reis naar Frankrijk
met de personeelsvereniging naar Parijs
naar Tourrettes-sur-Loup (1950)
Met een vleestransportwagen
'Soepkommen voor de koffie'
met de Kever naar de Provence
dromen op het Canal du Nivernais
Een tweede huis in Frankrijk
2015
2015 - 2017
'Wie naar Frankrijk wil verkassen dient eerst dit boek te lezen.'
----- Maar met het onderstaande kunt U al vast uw hart op halen.
Voor ontzettend veel Nederlanders is Frankrijk zo'n fijn land, omdat je er 'zo heerlijk omheen' kunt, je de zorgen en beslommeringen voor een tijdje achter je kunt
laten, gewoon als 'convenience tourists' in het prachtige Franse, zonder al te veel maatschappelijke weet.
En zo heeft Wilfred de Bruijn zich uitstekend van zijn taak gekweten: de stemming onder ontzettend veel Fransen is er één van mineur. Om niet te zeggen, de ambiance bij 'Fransen onder ons ' is vaak zelfs desolaat, nou, dat is iets te sterk,ze zijn vertwijfeld als ze het over politiek en economie hebben. Kijk, dààr kun je dus, omdat het Frans weinig of niet beheerst wordt, gemakkelijk 'omheen'. Je kunt je in de Franse ruimte vermeien en verliezen, en eigenlijk ook maatschappelijk. En dus, vergeet vooral niet deel 4 te bekijken: Het verdriet van Frankrijk. of 'Waarom de Fransen zo ongelukkig zijn'.
En tenslotte het afsluitende deel 6:
De Fransen zijn onmiskenbaar minder gelukkig dan de omliggende nationaliteiten. Brrr, glad ijs, hè, culturen, nationaliteiten. De Bruijn licht een tipje van de
sluier op: 't keurslijf van 'la République', dat tot een soort conformisme leidt. * En dus hypocrisie.
Maar er is meer. Een zekere Monsieur Croulot, een bereisde professor, wreef me in Montpellier eens onder de neus dat de Franse cultuur geworteld is in wantrouwen,
dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse.
Conformisme, conservatisme, wantrouwen, een behoorlijke dosis 'Zo hoort het eigenlijk' dus, etiquette, gebed in ... hierarchie.
De Franse samenleving is wellicht wel hierarchischer
dan de Duitse 'Ordnung muss sein'-cultuur. In Nederland is er ook sprake van hierarchie, waarachtig, maar het is meer verhuld en gaat schuil achter een
'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg' en een polderend 'pappen en nathouden'. De Duitse 'Adler'en de Franse 'Coq' ... .
'Fransen' zijn, 'in functie', vaak autoritair, op het onwellevende af. Nederlanders schatten dat onjuist in door het 'arrogant' te noemen.
Dat zijn ze soms ook, maar ze zijn vaak vooral autoritair, bang om afgestraft te worden door een superieur. Kan je beter naar beneden trappen, niet?
't Autoritaire, 't hierarchische - en hier word ik echt een intellectueel, nee, een 'philosophe à la française' - vloeit naar mijn aanvoelen ook voort uit de complexheid,
de subtiliteit en de oneindige nuances van de Franse taal. Dat zal je als kindje allemaal maar moeten leren! Dat moet er dus ingestampt worden, mèt
autoriteit. Daar raakte Wilfred de Bruijn ook wel even aan. Franse ouders gaan met hun kinderen anders om dan Nederlandse met de hunne.
een wereld van verschil.
Er is natuurlijk ontzettend veel nagedacht over de Franse identiteit. Denk aan Theodore Zeldin (de volumineuze reeks 'A History of French Passions' en 't meer beknopte 'The French') en natuurlijk Fernand Braudel en zijn even volumineuze 'L'Identité de la France'.
*** Conformisme is overigens 'des samenlevings', ook de Nederlandse. Wijlen de notoire dwarsligger Gerrit Komrij riep het eens uit, t zal rond 2000 geweest zijn, toen de babyboom-generatie in de illusie verkeerde dat nu wel alle vrijheden op die suffe 50-er jaren waren terugveroverd: "Ik heb nog nooit zoveel conformisme om me heen gezien!"
Lees voor de huidige stand van zaken, over de krachten waar u aan onderworpen bent, onder andere:
** David Graeber, The Utopia of Rules. On Technology, Stupidity, and the Secret Joys of Bureacracy (Melville House, 2015)
2016
2015 - 2016
'Dame Jeanne'
Plieuse de livres,
Huisje ?
'Capital' over € 200.000,- per week villa's in .... Saint-Tropez. Net zo gemakkelijk.
Ook leuk om te weten.
De Top-Tien van de rijkste Nederlanders aan de Côte d'Azur.
De Franse verleiding van 'Akkie' van Ramshorst.
"Eigenlijk, zeggen de buurmannen, is het onvermijdelijke gebeurd. Stegeman: 'Akkie leefde de zoete leugen van de ultieme vrijheid.
Hij kon niet tegen regels. Als je zo leeft kom je onvermijdelijk in botsing met de autoriteiten.
In Frankrijk?
Terug naar Pézenas,
Parijs. Een feest?
Vroegste herinneringen.
1970 - 2016
Le mal français?
"1 point, 2 points"
Jarnac, 1916 - Parijs, 1996
Over de eerste der Mohikanen,
ook al sprak hij ooit, in 1969,
“La gauche a pour vocation d’exprimer ce qui est nouveau et ce qui est juste. Quand elle ne le fait pas, il y a quelque chose qui ne va pas chez elle.
Une gauche léthargique est en soi un non-sens."
oftewel:
"Links heeft als roeping te formuleren wat nieuw is en wat rechtvaardig is. Als ze dat niet doet, dan is er met haar iets mis. Een lethargisch links
(lees: verdoofd, bewusteloos, onverschillig) is zonder betekenis."
François Mitterrand, Ma part de vérité – de la rupture à l’unité. Librairie Arthème Fayard, 1969.
1938 - 2015
2016
De wondere wereld van de Franse kiosk.
En terzijnertijd o.a.:
Hij schreef met een ganzenveer, had overigens weinig zitvlees en ... hij had een vork!
Op pad met Erasmus
'Dagelijskse aentekeninge van Vincent Laurensz van der Vinne'(1652 - 1655)
Wilt U ook een bijdrage leveren aan De expositie in Frankrijk en verdere plannen
|
'Société pour la Protection des Paysages
En ook 'Paysages de France' die strijdt tegen het woud van reclameborden.
"Paris-FvdV.blogspot.fr".
Onuitputtelijk en in het Nederlands. Onnavolgbaar!
------
Et, par hasard, bij toeval. De Amsterdamse metro?
Dans les coulisses du metro de Paris.
Hallucinant.
Gaat pappa nou of komt hij er aan?
Aan het begin van de negentiende eeuw, zo rond 1803, was Parijs voor de weinige Hollanders die 't bezochten nog een bijkans exotisch oord en men deed
tal van bijzondere indrukken op. Zo ook Adriaan van der Willigen die een - nu - soms komisch portret van de Franse hoofdstad schreef.
Zijn schets leert niet alleen over Parijs en de Parijzenaars, maar ook over de Nederlandse zeden en gewoonten van toen:
“Het gebruik van de baden, inzonderheid van de warme of laauwe, dient, zoo als men zich verbeeldt, om de gezondheid, en de buigzaamheid der leden te onderhouden of
te bevorderen niet alleen, maar ook vooral om het ligchaam te wasschen en te reinigen: bovendien heeft men tot dat einde in de meeste woningen van lieden, die het
maar eenigzins doen kunnen, eene soort van stoeltjes, langwerpige smalle potten, waarop men schrijdelings gaat zitten, om op die wijze door middel van spons of
anderszins, het onderlijf te reinigen: deze stoeltjes noemt men bidets.
Uit:
Adriaan van der Willigen, Parijs in den aanvang van den negentiende eeuw.
Te Haarlem. Bij A.Loosjes Pz., 1806 (gecensureerd) en 1814 (integraal).
Men kwam terug met vaak bijzondere indrukken, maar ook de heenreis was voor die tijd uitzonderlijk. Adriaan van der Willigen is ongetwijfeld per postkoets naar Parijs gereden, een reis waar in die tijd nog ongeveer een week voor stond.
Zo'n 150 jaar eerder was het allemaal nog veel moeizamer.
In 1646, op reis naar Frankrijk, had de jonge schilder Willem Schellinks pech. Het was in die tijd namelijk gebruikelijk om de tocht over zee te maken en Schellinks was vanuit Amsterdam meegevaren naar Texel waar hij met een kustvaarder richting Frankrijk zou zeilen. Maar de wind stond wekenlang niet gunstig en pas zes weken na zijn vertrek kon hij voet op Franse bodem zetten.
Ruim 100 jaar later kon de Hollandse Frankrijk-ganger dus per postkoets naar Frankrijk reizen, zelfs helemaal naar Marseille. Dat nam dan drie weken in beslag, als alles meezat overigens. Maar pech, zoals Schellinks ondervond, was eerder regel dan uitzondering.
Nog weer 100 jaar later, na de constructie van de Moerdijk-brug, kon men voor het eerst zonder de boot te nemen zuidwaarts trekken.
En het is nog maar zo’n 30 jaar geleden dat men vanuit Nederland over ononderbroken snelwegen naar een geliefde streek in ‘la Douce’ kan zoeven, als je tenminste niet vast komt te staan rond Parijs of op de ‘Autoroute du Soleil’. Maar voor die tijd werden, na Parijs en de Côte d'Azur' - gek, in Nederland bleef men tot ca. 1990 hardnekkig spreken van de Rivièra - ook 'de bonnenlanden' van Frankrijk, 'la France profonde' ontdekt. Steeds meer. Ooit zwaaide je uitbundig, uit een soort 'comrade in arms'-gevoel, naar tegenkomende landgenoten, nu denkt je al gauw "maak dat je wegkomt!"
0
Niet alleen de indrukken en het ‘hoe’ van het vroeger reizen is fascinerend, ook de redenen waarom Frankrijk reisdoel was en nog steeds is, vormt een apart verhaal.
Ook uw vroegste reisherinneringen horen daarbij! En ze zijn meer dan welkom.
0 0 Recent door 'de Franse verleiding' verworven:
Tobias Smollett’s tweedelige ‘Travels throught France and Italy’ uit 1766 (zie iets verder naar beneden) betekende een keerpunt in de geschiedenis van een kuststrook die pas met Stéphane Liégard’s
bijkans vuistdikke ‘La Côte d’Azur’ uit 1888 haar uiteindelijke naam zou krijgen. ‘de Franse verleiding’ verwierf ’t met een prachtig opalen omslag uitgegeven
‘La Côte d’Azur’ enige tijd geleden tijdens een Brusselse tussenstop Fontcouverte – Amsterdam. Schrijft Liégard zweverig lyrisch over ‘la Côte’, de onlangs
verkregen Smollett blijkt, lyrisch ook, meer to-the-point. Hij schreef, niet ongebruikelijk voor die tijd, in briefvorm. Los van zijn reisbeschrijving zuidwaarts, onder andere
via Montpellier, komt de rest van Frankrijk er maar bekaaid af en zijn ‘Travels through Italy’ waren niet meer dan korte 'flitstrips'.
Nee, het is hem om Nice te doen, toen nog een van Frankrijk onafhankelijke comté en ook nog wel ‘Nizza’ geheten. Pas in 1860 werd het in een machtspel met een zich verenigend Italië ingelijfd door Napoléon III, zoon van Louis Bonaparte die als broer van Napoléon I de eerste koning van de Nederlanden werd, hoe hardnekkig de Oranje's en 'hun' achtereenvolgende regeringen dat châpitre van de geschiedenis van de Lage Landen ook blijven wegmoffelen. Hoe dan ook, Smollett's impressies vormden een waterscheiding in de geschiedenis van het Franse toerisme, ook al was dat woord nog niet 'uitgevonden'. De gebundelde brieven hebben dan ook heel accuraat als ondertitel: “With a particular Description of the Town, Territory, and Cimate of Nice: To which is added, A Register of the Weather, kept during a Residence of Eighteen Months in that City.” En jawel hoor, de lavendel en de perzikken worden al geprezen. Pas later zou de mimosa geimporteerd worden … . Maar dat weer! Zijn 'Register of the Weather' - in Reaumur's en Chateauneuf's 'above ice' beslaat maar liefst 30 pagina's. Los van de ervaringen van tropengangers bleek dat ‘ontdekte’ weer, in Europa nota bene, als een godsgeschenk. Wij, we weten nu wel beter en weten wel iets beters te doen ook en voegen dan ook de daad bij het woord, een reisje naar het warmere Marokko of Thailand bijvoorbeeld, maar toen? Stel je voor, de Britse aristocratie onder die grauwe luchten van begin herfst tot begin lente en, later, die Russische prinsen ’s winters permanent ‘onder nul’. In een tijd waarin wat we tegenwoordige zo onaantrekkelijk ‘mobiliteit’ zijn gaan noemen heel geleidelijk aan toenam zette Smollett de toon: ’t luxueuze Mediterrane overwinteringstoerisme nam een aanvang.
Nog een scharnierpunt in de geschiedenis van het toerisme: de Expositions Universelles, en dan met name die van Parijs, onder aanvuring van die Napoléon III weer.. De eerste daar werd gehouden in 1855, en vervolgens ook in 1867, 1878, 1889 (de met de Eiffeltoren ‘opgetopte’ ‘Centenaire’ van de Franse Revolutie), 1900 en, de laatste vooralsnog, die van 1937, ook al was die dan niet ‘universeel’, doch ‘slechts’ ‘internationaal’. ’t Waren ‘Feesten der vooruitgang’ en ‘Vieringen van het triomferende Westen’: de eerste naaimachine, nieuwe weefstoffen, de eerste ‘théatrophone’, schrijfmachine, gloeilamp, roltrap, televisie ook, you name it, op die wereldtentoonstellingen werd ’t allemaal breed uitgemeten voor een toestromend publiek. En hoe ‘toestromend’. De expo van 1855 trok zo’n vijf miljoen bezoekers, maar die van 1900 maar liefst vijftig miljoen! Daarmee vertegenwoordigen ze de eerste signalen van wat we ‘massatoerisme’ zijn gaan noemen. Begin december2015 verwierf ‘de Franse verleiding’ op een veiling van Zwiggelaar’s ‘Invaluables Auctions’ in die wonderschone ‘de Burcht’ aan de Amsterdamse Henri Polaklaan een fraaie handgekleurde en getinte litho van 50 bij 72 centimeter, voorstellende de Exposition Universelle van 1867 op de Champs-de-Mars: ‘Vue générale des hauteurs de Trocadéro.’ Twee kanttekeningen: het beeld is één van de eerste kleurenprenten, want los van schilderijen en ingekleurde landkaarten waren ‘afbeeldingen’ tot ongeveer die tijd nog immer in zwart-wit ‘only’. Ten tweede: de immense bouwsels voor ‘les expos’ waren tijdelijk, ’t werd allemaal telkens weer gesloopt! Hedendaags idee voor een werkgelegenheidsproject? Gewoon de frequentie opvoeren. Alleen de Eiffeltoren, het Trocadéro en, later, le Grand en le Petit Palais ontsprongen de dans. Nieuwtjes in 1867? Aluminium bijvoorbeeld en tal van ongekende toepassingen van dat nieuwe goedje ‘petroleum’ genaamd en ook de eerste, Amerikaanse, lift mèt veiligheidspal, heel nuttig toen niet alleen meer kerken en monumenten de hoogte ingingen, maar ook ‘gewone’ gebouwen. Parijs, de Côte d’Azur, de Provence ook, Britten en Amerikanen hebben er hun stempel op gedrukt en ook de Nederlandse perceptie mede bepaald. We gaan zigzaggend vanuit het heden terug in de tijd. Na de 2015- aanslagen is ’t meest recente fenomeen de revival van Ernest Hemingways’, in 1964 postuum uitgegeven ‘A Moveable Feast’ oftewel ‘Parijs is een feest’ over zijn vroege jaren in Parijs. Een centraal ingrediënt van de Angelsaksische blik op Frankrijk komt aan de oppervlakte: nostalgie, weemoed, want van ’t zelfde laken en pak is Woody Allan’s film ‘Midnight in Paris’ (2011), een hedendaagse liefdesgeschiedenis gebed in flashbacks naar de fameuze, ja vooral Parijse ‘Roaring Twenties’ met een enkele uitschieter naar ‘la Belle Epoque’. Verder terug komen we in 1989 Peter Mayle tegen die, om te beginnen met ‘Een jaar in de Provence’, een gekoesterd vooroordeel bevestigend stereotype anekdotisch beeld neerzette van de hinderlijk onachtzame Provençaal. t' Is'zomaar' een voorbeeld. Weer een sprongetje terug in de tijd en daar was eens, in 1985, ‘A view to a kill’, een song èn clip van Duran Duran. Hup, weer een sprong ‘back in time’ en we zien, als de dag van gister, Shirley MacLaine als ontroerend Hallen-hoertje in ‘Irma La Douce‘ uit 1963. Er zijn inmiddels studies en ‘Coffee Table Books’ – waarom toch, die opmars van ’t Engels-Amerikaans als we in onze eigen taal duidelijke willen zijn? Neem dat irritant-patserige 'we willen erbij horen' CEO – aan gewijd, ‘Le Paris d’Hollywood – Sur un air de réalité’ bijvoorbeeld, van Gilbert Salachas. Het is het verhaal van de gebroeders Séeberger die, in opdracht, voor Amerikaanse filmproducenten Parijs op de plaat vast legden en enkele decennia ‘thè image’ van de wereldstad gaven. En, Hollywood ‘is global’. De decors in de klassieker ‘An American in Paris’ (1951, zes Oscars) van Vincente Minnelli met onder andere Gene Kelly in de hoofdrol waren zelfs nog op die beelden geïnspireerd. 'Coffee Table' ‘Paris by Hollywood’ zet het allemaal nog eens op een rij, bijvoorbeeld met Audry Hepburn die vele in Parijs gesitueerde rollen speelde en zo kunnen we nog wel even doorgaan, op het gebied van film, literatuur èn qua nostalgie-oproepende schetsen.
Maar fundamenteler is dat een aantal Founding Fathers van de fameuze Amerikaanse 'Constitution' in Parijs werden geinspireerd. Ook daar is ontzettend veel over geschreven.
Neem bijvoorbeeld Calvin Tomkins, die onder de ijzersterke titel ‘Living well is the best revenge’ in 1962 een portret neerzette van aan de vooroorlogse Côte d’Azur – tijdens de nadagen van het klassieke wintertoerisme introduceerden zij het zonnebaden - levens genietende Amerikaanse miljonairskinderen en c.s., de Fitzgeralds (‘Tender is the night’), de Hemingways wederom, de Murphys en ook bijvoorbeeld Cole Porter. Het is een fascinerend èn intrigerend onderwerp, dat Amerikaanse ingrediënt van wat het wereldwijde ‘image’ van Frankrijk is, ook het Nederlandse Frankrijk-beeld. Zo teert ‘la Côte d’Azur’ nog steeds in zekere zin op haar oude roem of is ze aan het ‘indikken’? Was ‘Villa Felderhof’ daar een voorbeeld van? Vanaf die tijd ongeveer ging de ‘Nederlandse’ Rivièra in ieder geval eindelijk de Côte d’Azur heten. In Nederland. Dat beeld, het toeristische ‘verwachtingsbeeld’, dat ‘gerecht’, kent ‘natuurlijke’ bestanddelen, maar tegelijkertijd is het ‘processed food’, ‘processed’ vóór de ‘convenience tourist’ dóór de gevestigde octopusachtige toeristenindustrie die in principe wars is van toeval. Vele koks werkten en werken er hard aan, consciëntieus en doelgericht, inclusief de ’organen’ van het Franse overheidsapparaat. La France? C’est un ‘produit’, c’est une marque : une marque ‘de luxe’, ‘premium’ vervolgens en dan via ‘Les Routiers’ en de ‘Formule 1’, ram helemaal naar beneden, op de grond met een Thermarest TrailLite 'matelas': "Super Léger Et Comfortable!" De basis ingrediënten van het inmiddels eeuwenoude ‘France’-recept blijven min of meer onveranderd, maar worden indien nodig om bijvoorbeeld de stromen – ‘les flux touristiques’ - te ‘sturen’, telkens weer met een nieuw vleugje ‘opgeleukt’, zoals die franjes op je bordrand tegenwoordig. Van chocola tot honing, van thijm tot lavendel - een tot hype geworden bedenksel, dat gefrutsel. Toch? Denk echt niet dat je ‘spontaan’ op vakantie gaat: er wordt hard aan gewerkt, aan ¨l’imaginaire¨ van de toerist.
Het boek 'Emo's reis' van Prof. dr. Dick E.H.de Boer is in meer dan één opzicht opmerkelijk. Monnikenwerk gewijd aan een monnik. Want waar gaat 't over? Aan het begin van de dertiende eeuw had ene diepgelovig geworden Emo uit het Groniningse Wittewierum het plan opgevat om een abdij te stichten, een klooster. En toen ook al, dat ging zomaar niet, daar was toestemming voor nodig, van een machtige geestelijke hoogwaardigheidsbekleder die zetelde in het klooster van Piemontré in de buurt van Parijs en van ... de Paus himself. En zo vertrok Emo op de negende november 1211 met zijn makker Hendrik richting Piemontré, via Coevorden, Duisburg, Maastricht, Tongeren en Laon. Na Premontré liep de route vervolgens via Troyes, Lyon, Chambery, Susa, Pavia en Lucca tot Rome waar ze op 19 januari 1212 aankwamen. Ruim 70 dagen stevig doorstappen, te voet dus, hoe had het anders gemoeten? Dick de Boer heeft de tocht overgedaan en schetst in een prachtig opgemaakte dikke pil van dag tot dag een gedetaillerd beeld van landschap en samenleving in het Europa van het begin van de dertiende eeuw, gezien door de ogen van Emo én door die van de moderne reiziger, niet toerist, nee, reiziger. En dat klooster? Dat kwam er, de Bloemhof. Van klooster en hooimijt tot de Ritz en de Formule 1? De geschiedenis van eten en slapen is een fascinerende. Met het verval van het Romeinse Rijk en haar infrastructuur restte bleef er weinig over voor onze Middeleeuwse reizigers. Wanneer verschenen weer de eerste taveernes? De eerste herbergen? Een hotel? Eeuwenlang huurde de reizende Hollandse Parijsganger een woning, een etage, en dat heet nu een appartement. Neem een tafel, een geglazuurd bord en een vork. Na de Romeinen werd er nog eeuwenlang halfzijdelings op de grond rustend gegeten. Van een hakplank. En de vork? Van Erasmus (ca. 1467 - 1536) is bekend dat hij een vork had, één met twee tanden. En dat werd zo vervaarlijk gevonden dat de vork niet naar de mond werd gebracht, maar alleen gebruikt werd om een homp vlees van 't hakbord op een vleesplank te leggen. Nee, 't was de Italiaanse Catharina de Médicis die de vork in de hoogste Franse kringen introduceerde. Maar de gewone man en vrouw zouden ng eeuwenlang uit het vuistje eten. Wist U dat de eerste menukaart pas verscheen in de negentiende eeuw, ruim na 1800 ? De Franse verleiding vertelt het u allemaal, hier en in het museumpje en laat U er in een reisgeschiedenisboek van smullen: 'de Franse verleiding - het verhaal van een ontdekking' (in voorbereiding).
Baden, wassen, schrobben zelfs en afdrogen, ook dat kent een lange geschiedenis en in 'Le propre et le sale' wodt zulks heerlijk uit de doeken gedaan. 't Is geschreven met het perspectief van de grote socioloog Norbert Elias en zijn 'Prozess der Zivilisation'. Elias was trouwens mijn bij de socioloog Johan Goudsbloem inwonende buurman in de Amsterdamse Viottastraat. Maar dat terzijde. Denk maar liever aan Adriaan van der Willigen en zijn oordelende verbazing over zijn eerste bidet in Parijs. 'Het verderf van Parijs' gaat natuurlijk over de 'verwilderde' zeden in dè metropool van het Westen. Er zijn genoeg aanwijzingen dat in de ogen van Holloandse calvinisten er geen sprae was van 'verwildering', ze waren nooit beter geweest. En dan de Duitse klassieker 'Gott in Frankreich', daterend van 1927, maar tot ver in de vorige eeuw talloze malen herdrukt. Ik beloof u: mocht de tijd dààr zijn dan zal ik het lezen op mogelijke Duitse 'Oh la La'-toontjes.
En dan 'filmpje !' In het bioscoopje van 'de Franse verleiding' ... VOD. 'Vacances - Vakantie', 10 filmpjes over het betaald verlof in Belgie, een produktie van de Brusselse evenknie van het Hilversumse 'Beeld en Geluid' . "Voor even, al was het maar enkele dagen, niet in alle vroegte uit de veren te hoeven om aan het werk te gaan, en toch betaald worden: het heeft de samenleving, en meer bepaald het leven van de werknemer, grondig veranderd. Sinds 1936 genieten werknemers van dit betaald verlof." Ook op het programma de klassieker 'Les Vacances de M. Hulot' van Jacques Tati uit 1953. Met 'Jours de fête', 'Mon Oncle' en 'Playtime' worstelde hij meesterlijk met de toen voor hem soms ondoorgrondelijke 'nieuwe tijd'. Of u kijkt de rest van de middag met af en toe een snik naar 'Boerin in Frankrijk'. Van Wil den Hollander's 'Land van zon en wijn', 'Volwassen mensen huilen niet', 'En de boer hij ploegde voort' en 'Mijn vallei in Frankrijk' werd een nu klassieke televisieserie gemaakt. We spreken begin jaren '70.'t Was het verhaal van een Hollands boerengezin dat geemigreerd was naar Frankrijk met het idee een groot modern gemengd boerenbedrijf op te zetten. En de boerin schrijft het allemaal van zich af. Eerste klas drama, met onder andere Lia Dorana, John Ledy en Josephine van Gasteren in de hoofdrollen. L'imaginaire du tourist ... . de mooiste en beste reisgidsen voor Frankrijk vooraf, tijdens en achteraf, zijn de Guides Gallimard. Ze werden zo'n twintig tot tien jaar geleden uitgegeven, maar zijn, tja, wat zijn ze? Boordevol historische en hedendaagse informatie in woord en beeld, en impressionistisch met glans de tand des tijds doorstaand. 'Graphisme', 'iconographie', 'mise en pages', het is allemaal prachtig. 't Bestaat geloof ik nog niet, maar eens komt 'de Franse verleiding er aan toe: de jaarlijkse uitreiking van 'le Prix du Meilleur Guide Touristique Culturel'. En tja, de Guides Gallimard zijn in het Frans en inderdaad, U kunt het uitstekend doen met de Nederlandstalige gidsen van de ANWB. Maar de Guides Gallimard zijn zóó goed, beter zelfs dan de Guides Bleus of die van La Manufacture, dat ze eigenlijk ook uitmuntende leerstof vormen voor het 'Hollandse' onderwijs in de Franse taal èn cultuur. Ze zijn zo uitnodigend, niet alleen om te reizen en te ontdekken, maar om als reiziger-toerist zelfs het woordenboek F.-N. er bij te pakken ... . Maar, zo ontdekte ik onlangs, een paar titels zijn ooit door de Antwerpse Standaard Uitgeverij 'bezorgd', maar ik vrees dat het wat Frankrijk betreft gebleven is bij 'Het Loiredal', 'Bretagne', 'Het Louvre', 'Parijs' en 'Provence en Côte d'Azur'. Jammer, want ze zijn min of meer tijdloos en met een 'Petit Futé' voor 'leefinformatie' heb je een naadloze combinatie.
|
Titelblad
van de 'Wegh-wyser; Vertoonende De besonderste vremde vermaecklijckheden
die in 't Reysen door Vranckryck en eenige aangrensende landen te sien
zijn. Tot nut van al die gheneghen zijn om die Landtschappen te
besichtigen. Den tweeden Druck, vermeerdert en verbetert. t' Amsterdam, By
Nicolaes van Ravesteyn, op S. Anthonis Marckt, 1657. Waarschijnlijk werd rond 1450 Frankrijk voor het eerst met enig
detail in kaart gebracht. Omdat er geleidelijkaan weer wat meer gereisd werd, de geografische kennis toenam en er steeds meer postkoetsroutes kwamen, werden de
kaarten steeds verfijnder. Hierboven het vignet en een deel van Aquitaine
van de 56 X 48 cm. kaart van Jaillot uit 1745: de 'Gallia Postarum',
oftewel 'Carte generale des Postes de France avec les Postes de
Communication en Flandre, Haynaut, Artois, Alsace, Lombardie & c -
tiree de l'original, que M. Jaillot a corrige & augmente l'an 1738.
Mise au jour par les Heritiers de Homann. A. 1745'. Titelblad van de 14-de
editie van 'Le Nouveau Conducteur de l'Etranger à Paris', door F. M.
Marchant. Deze 'Nieuwe leidsman voor de vreemdeling in Parijs'
beleefde tussen 1811 en 1851 29 edities.
Niet alleen qua vormgeving hadden de eerste moderne Nederlandse reisgidsen van P. B. Plantenga veel weg van de Duitse Baedekers, de Zutphense
uitgever kopieerde ook ruimhartig de inhoud. In 1861 publiceerde hij een gids over 'De Rijn van Arnhem tot in Zwitserland', o.a. gevolgd door
'Parijs en Omstreken' (1862), 'België en Parijs en Omstreken' (1862), 'Noord-Duitschland' (1864) en 'Londen' (1868). Hierboven 'Parijs en Omstreken'
uit 1862: "Naar eigen aanschouwing en naar de beste bronnen bewerkt." Voor reacties,
bijdragen en informatie:
|
en perspective cavalière, in vogelvlucht ....
" De France natie is een
lichthartich, geestich en los volck, wel en rat ter tael, daer beneffens
vrientlyck en beleeft . . . ." Opgetogen schreef in 1778
de Amsterdamse koopman Jacob Muhl tijdens zijn reis naar Parijs aan zijn
neef en nichtje in Holland: "ik word luchtig, ik moet hier vandaan of
zoude van zelfs dansen leeren". En hij spoorde hen aan ook eens een
'reijsje' te maken, al was het maar 'tot Brussel': "Het is een schande,
dat een Hollander niets ziet. Laaten wij werken, dat is puijk, maar een
weinig genot is ook prijselijk."
De vroegste sporen
Muhl moet een bijzonder man zijn geweest, want hij maakte de reis naar
Parijs louter uit nieuwsgierigheid en voor zijn plezier. Bovendien ging
hij met zijn eigen koets met de koetsier op de bok en vergezeld door een
vriend en een bediende. Jacob Muhl was waarschijnlijk één van de eerste Hollandse 'toeristen' in
Frankrijk, nog voordat voor zo'n reiziger een woord bestond. Parijs was
inmiddels uitgegroeid tot het kosmopolitische hart van de Westerse wereld
en trok per jaar zo'n 4000 buitenlanders, waaronder circa 200 Hollanders.
Ter vergelijking: nu trekt de Parijse regio jaarlijks zo'n 22 miljoen
buitenlandse bezoekers en Frankrijk als geheel ruim 76 miljoen!
Vanaf 1720 werd voor welgestelden weliswaar het 'Kleefsche reisje' een
begrip en was een pleziertochtje naar het kuuroord Spa in opkomst, maar gedurende de
daaraan voorgaande eeuwen werd er eigenlijk alleen gereisd uit dwingende
of ingebeelde noodzaak: voor een bedevaart of een veldtocht, om diplomatie te
bedrijven, te tekenen en te schilderen, om gezondheidsredenen, voor studie,
om aan vervolging te ontkomen, voor een kruistocht of om handel te drijven.
De oudste sporen daarvan dateren, voorzover bekend, van halverwege de achtste eeuw:
een koninklijke oorkonde uit 753 vermeldt het recht van 'Frisi' om handel te drijven
op Saint Denis vlakbij Parijs en in 778 zou de Friese koning Gondebald begraven zijn
in Belin ten zuiden van Bordeaux, nadat hij aan de zijde van Karel de Grote gesneuveld
was in de strijd tegen de Moren. In wat misschien wel de eerste Europese reisgids ooit was, stond aangetekend dat uit het graf de zoetste geuren opstegen en zieken werden genezen.
De eerste gidsen
Die eerste reisgids is de 'Gids voor de pelgrim', die vanaf 1100 door monniken keer op keer met de hand voor bedevaartgangers werd overgeschreven. In de gids stonden verscheidene
reisroutes door Frankrijk naar het Noordspaanse Santiago di Compostella. Pas in 1552, al weer lang na de uitvinding van de
boekdrukkunst en in een tijd dat de eerste lompe koetsen werden gebouwd,
verscheen in Parijs het eerste gedrukte reishandboek voor Frankrijk: 'La
guide des chemins de France' van schrijver-uitgever Charles Estienne
Vanaf 1600 werden voor rijke patriciërszonen uit Holland de eerste
'reiswysers' gedrukt, die ze meenamen op hun 'groote tour' door Frankrijk
en veelal ook door Italië. De soms jarenlange reis diende ter afsluiting van hun
vorming, zodat ze na terugkomst de rol van hoogstaand burger op zich
konden nemen. In 1619 verscheen de eerste in het Nederlands gestelde 'Delitiae
Galliae & Angliae. Ofte Lustigheden van Vranckrijck en Engheland',
in 1647 opgevolgd door de nagenoeg identieke eerste 'Wegh-Wyser;
Aenwijsende De besonderste vremde vermaecklijckheden die in 't Reysen door
Vranckryck en eenige aangrensende landen te sien zijn. Tot nut van al die
gheneghen zijn om die Landtschappen te besichtigen'.
De gidsjes werden gedrukt inclusief 'Reys-wetten' die de jongeling op
het gebied van gebruiken en zeden moesten vormen en waarschuwen, niet alleen
wat betreft het eigen gedrag, maar ook omtrent de zeden van andere
volken, 't waren 'lessen' in culturele antropologie zouden we nu zeggen, 'cultural codes':
Het eerste openbaar
vervoer
In Frankrijk ontstond een uitgebreid netwerk van postkoetsverbindingen
en in de Noordelijke Nederlanden een stelsel van trekschuitverbindingen.
Toch bleven het eeuwenlang enkelingen die de moeizame reis zuidwaarts
ondernamen: de tocht naar Parijs nam ongeveer een week in beslag en Marseille drie
weken, als alles meezat . . . Pas toen de trein de oude vertrouwde
postkoets en trekschuit verdrong, gingen geleidelijk wat meer mensen op
reis. Met de opkomst van de trein verschenen in Engeland, Frankrijk en
Duitsland de eerste 'moderne' reisgidsen, zoals rond 1830 de Duitse
Baedeker's, de Engelse Murray's en de Franse Joanne's, in Nederland
rond 1860 gevolgd door de reisgidsen van uitgever Plantenga in
Zutphen.
Gidsjes zoals 'Le
Nouveau Conducteur' (zie linkerkolom) bevatte weliswaar prachtige etsjes
van monumentale gebouwen, maar meer 'volkse' beelden van het 'Parijse
leven' waren zeldzaam. In 1842 verscheen een Nederlandse bewerking van een
oorspronkelijk Frans boek onder de titel 'Parys en deszelfs omstreken,
voorgesteld door de daguerréotype - Naar het Fransch van Victor Ratier -
Letter en Druk van Elix & Co., te Amsterdam'. 't Bevat 59 steendrukken
('Chez Aubertgal Vero-Dodat') van 'straatbeelden' naar dageurréotypes,
gemaakt door ene Ch. Philippon.
'Feesten van de
vooruitgang'
Aanvankelijk reisden slechts enkele zeer welgestelde 'toeristen' zuidwaarts,
naar Parijs vooral, maar later eveneens naar de Côte
d'Azur om de grauwe winters in het noorden te ontvluchten. Ook kunstschilders, zoals de later bekend geworden Johan Jongkind en Jozef Israëls, trokken naar Frankrijk.
Vooral de
totstandkoming in 1875 van een directe spoorwegverbinding tussen het
Nederland van boven de grote rivieren en het zuiden, betekende een
doorbraak. En de steeds spectaculairder wordende Wereldtentoonstellingen
in Parijs bleken enorme publiekstrekkers. Trok de Wereldtentoonstelling
van 1855 iets meer dan 5 millioen bezoekers, die van 1889 waaraan de
Eiffeltoren nog herinnert al ruim 32 millioen en die van 1900 bijna 51
millioen, wereldwijd wel te verstaan. Parijs werd 'de Lichtstad' en
Montmartre, en later Pigalle, groeide uit tot de uitgaanscentra van de
wereld, opgevolgd door achtereenvolgens Montparnasse en St. Germain-des
Prés.
|